Een goed idee kan goud waard zijn, maar om een succes van je zaak te maken, zal je eerst zelf moeten investeren. Waar komt je startkapitaal vandaan?
1 Je steekt je eigen geld in de zaak
In het ideale geval beschik je zelf over een som geld, waarmee je je zaak van de grond kunt krijgen. Mogelijk heb je de voorbije jaren wat kunnen sparen, of heb je winst uit een vorige zaak opzijgezet.
2 Je krijgt steun van familie of vrienden
Heb je ouders of kennissen die financieel kunnen bijspringen? Dankzij de win-winlening van het Vlaams Gewest hoeven ze dat niet gratis te doen. Als een familielid of vriend maximaal 50.000 euro investeert in je zaak, krijgt hij jaarlijks 2,5 procent belastingvermindering op het openstaande kapitaal. De lening loopt normaal gezien acht jaar, maar je kunt ze ook vervroegd terugbetalen. Op die manier kun je maximaal 200.000 euro ophalen voor je zaak.
Meer info vind je op de website van de Participatiemaatschappij Vlaanderen. De Waalse tegenhanger heet Coup de Pouce en is bedoeld voor jonge ondernemingen. Meer info daarover vind je op pretcoupdepouce.be.
3 Je leent bij de bank
Heb je een degelijk ondernemingsplan opgesteld? Dan is je bankinstelling zeker bereid jou een lening toe te kennen. Die betaal je dan in een vooraf vastgelegde termijn af, met een vaste of variabele interest.
Het is wel mogelijk dat de bank jou zal vragen om een deel van de investeringen zelf te dragen: dan loopt ze zelf minder risico als het tegen de verwachtingen in fout zou gaan met je zaak.
4 Je krijgt hulp van privé-investeerders
Je kunt eventueel een beroep doen op privé-investeerders, die jou dan geld lenen in ruil voor aandelen in je zaak. Dan worden ze dus voor een deel mede-eigenaar, en kunnen ze mee beslissingen nemen. Kapitaalkrachtige investeerders die jonge, beloftevolle ondernemingen willen doen groeien, verenigen zich vaak in een netwerk. In Vlaanderen is het bekendste het Business Angels Netwerk, in Brussel en Wallonië heb je Be Angels.
5 Klop aan bij het gewest
De drie gewesten in ons land hebben elk een instelling die geld ter beschikking stelt van ondernemers. In Vlaanderen is dat de Participatiemaatschappij Vlaanderen, In Wallonië kun je terecht bij Sowalfin en in Brussel bij Finance Brussels.
6 Sluit een microkrediet af
Heb je geen eigen middelen en wil de bank jou geen lening toestaan? Dan hoef je nog niet meteen te panikeren. Mogelijk is een microkrediet de ideale oplossing.
Wil je een zaak opstarten of is die jonger dan één jaar, dan kun je bij de organisatie microStart 500 tot 15.000 euro lenen tegen een rentevoet van 8,95 procent. Bestaat je onderneming al langer dan een jaar, dan kun je tot 25.000 euro lenen tegen 7,95 procent. Je betaalt wel 5 procent dossierkosten en iemand uit je omgeving moet voor de helft van het geleende bedrag borg willen staan. Meer info over die leenformules vind je op microstart.be.
7 Zamel geld in via crowdfunding
Je kunt ook geld ophalen via een crowdfundingplatform. Je moet zelf wel je project bekendmaken via de sociale media, zodat zoveel mogelijk mensen weten wat je uit de grond wilt stampen en hoeveel geld je daarvoor nodig hebt. Internationale platforms zijn Kickstarter en Indiegogo, in België heb je platforms als Spreds en Winwinner.
Een overzicht vind je bij het Agentschap Innoveren & Ondernemen. Meer info over crowdfunding vind je ook op velekleintjes.be.
8 Vraag subsidies aan
Er zijn tal van premies en toelagen waarmee de overheid jonge ondernemingen een duwtje in de rug wil geven. Je hebt een hele waaier aan subsidies: zo kun je er aanvragen om te laten onderzoeken of je businessidee wel levensvatbaar is, je kunt je opleiding laten financieren of premies krijgen om personeel aan te werven.
Het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen heeft een handige zoekmachine waarin je snel kunt terugvinden op welke steunmaatregelen en subsidies je aanspraak kunt maken. Ook het Brussels Gewest en het Waals Gewest hebben zo’n databank.
Loop je erin verloren? Geen nood, we maken je graag wegwijs in het ruime aanbod van de verschillende overheden.